Dit artikel onderzoekt de activiteiten van verklikkers in Duitse dienst tijdens de Eerste Wereldoorlog in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen en hun vervolging door het Belgisch gerecht na de Wapenstilstand. Als bronnenbasis worden strafdossiers van verdachte verklikkers gebruikt, afkomstig uit de archieven van het parket en de correctionele rechtbank van Antwerpen en het Hof van Beroep van Brussel. Op die manier werd een divers corpus samengesteld van geseponeerde, buiten vervolging gestelde en gevonniste zaken.
In dit artikel wordt aan de hand van een casestudy onderzocht hoe het parket van Brussel tijdens de Tweede Wereldoorlog omging met de problematiek van de bevoegdheidsverdeling en informatie-uitwisseling met de bezetter op het gebied van politiek gemotiveerde aanslagen op collaborateurs. Gedurende de eerste bezettingsjaren overheerst binnen de magistratuur een politiek van het minste kwaad. In het kader daarvan worden in toenemende mate processen-verbaal en andere informatie uit gerechtelijke onderzoeken doorgegeven aan Duitse politiediensten.