The ‘Antwerp specificity’. Differences in deportation numbers
Antwerpen is een unieke casus binnen de context van de Holocaust in België. Eind 1940 herbergde Antwerpen het grootste deel van de Joodse bevolking (52,94 % van alle in België geregistreerde Joden). Lieven Saerens' onderzoek naar de Jodenvervolging in Antwerpen leidde tot het ontstaan van de term 'de Antwerpse specificiteit', omdat hij had berekend dat 65 tot 67 procent van de Antwerpse Joodse bevolking werd gedeporteerd in vergelijking met het Belgische gemiddelde van 45 procent. Deze bijdrage herbekijkt deze bevindingen en bepaalt de impact van holocaustgerelateerde gebeurtenissen die specifiek zijn voor Antwerpen om de herziene cijfers te verklaren. Hoewel het deportatiecijfer voor Antwerpen nu geschat wordt op 56 procent, ligt het nog steeds beduidend hoger dan het Belgische gemiddelde en blijft de 'Antwerpse specificiteit' dus bestaan. Cruciale factoren zijn onder andere de gedwongen uitwijzing van Joden naar de provincie Limburg tussen december 1940 en februari 1941 en het feit dat Antwerpen de Belgische stad was met het grootste aantal Joodse mannen die in de zomer van 1942 werden opgeëist voor dwangarbeid door Organisation Todt in Noord-Frankrijk. Samen met andere specifiek Antwerpse gebeurtenissen - zoals een lokale pogrom in april 1941 en vier grote razzia's in de zomer van 1942 (in tegenstelling tot één in Brussel) - en een omgeving van samenwerking van lokale autoriteiten en collaborateurs met de bezetter, helpen deze elementen de 'Antwerpse specificiteit' en de hoge deportatiecijfers van de stad te verklaren. Verder onderzoek blijft nodig om onze kennis en begrip over dit onderwerp te vergroten.