Vanaf 1880 werden Duitse immigranten in de bonthandel en -confectie in België actief, tegen 1914 waren ze omnipresent. Deze immigranten konden zich beroepen op hun netwerken die ze hadden met bonthandelaars uit Leipzig, het doorgeefluik bij uitstek van Russisch bontwerk. De Duitse immigranten bekleedden een brugfunctie in deze stedelijke luxehandel, zowel in de uitbouw van de Belgische bontnijverheid als in de import van Russisch bontwerk via Leipzig.